Het kansarmoedecijfer van Erpe-Mere bedroeg in 2019 volgens Kind en Gezin 4,6 procent, waarmee onze gemeente stabiel blijft in vergelijking met vorige jaren. Hoewel elk kind in armoede er één teveel is, is dat goed nieuws, zegt sp.a-raadslid Anja Vanrobaeys. Wanneer je echter dieper kijkt naar de cijfers, dan zie je dat het op vlak van huisvesting in Erpe-Mere de verkeerde kant opgaat.
6 domeinen
De kansarmoede-index wordt opgesteld door Kind en Gezin. Tijdens hun contacten met gezinnen gaan de verpleegkundigen en gezinsondersteuners van de instelling na of er signalen zijn van kansarmoede op zes domeinen: het maandinkomen van het gezin, de opleiding van de ouders, het stimulatieniveau van de kinderen, de arbeidssituatie van de ouders, de huisvesting en de gezondheid. Wanneer een gezin eerder zwak scoort op drie of meer domeinen, is dat gezin volgens Kind en Gezin kansarm.
Zoals in andere Vlaamse steden en gemeenten, scoren de domeinen ‘inkomen’, ‘arbeid’ en ‘opleiding’ in Erpe-Mere het slechtst. Opvallend is echter het aandeel kinderen in armoede dat slecht gehuisvest is, na een knik in 2015, is dat op een paar jaar spectaculair gestegen van 32% in 2016 naar 48% in 2019. Het cijfer verbaast me niet, ik heb al meermaals aangeklaagd dat de inspanningen op vlak van betaalbaar wonen tekortschieten, beklemtoont Vanrobaeys. Het aanbod sociale huurwoningen is ruim onvoldoende, meer dan 1.500 gezinnen staan op de wachtlijst, terwijl er een 300-tal sociale huurwoningen zijn en er tweeëntwintig worden verhuurd door het sociaal verhuurkantoor.
Voorstel tot aanvullende huurpremie
Met de corona-crisis is dat probleem alleen maar acuter. Ook het OCMW verwacht een toestroom van nieuwe cliënten (corona-armen) vanaf eind augustus en begin september. In het kader van het globale relanceplan, zal ik daarom mijn voorstel tot aanvullende huurpremie opnieuw indienen op de gemeenteraad van eind augustus. Zo een gemeentelijke huurpremie kan naast de zekerheid over een woning, ook wat financiële ademruimte geven aan kwetsbare huurders. Want kinderen en jongeren die in armoede opgroeien, ervaren een grote dagelijkse stress. Stress omdat ze alles moeten uitrekenen, omdat ze in slechte woonomstandigheden leven, omdat ze vrezen uitgesloten te worden. Hoe langer je in armoede opgroeit, hoe groter het effect op je mentaal welbevinden. En net deze spiraal moeten we doorbreken, vindt ze.
Extra middelen
Daarnaast kunnen de extra middelen die het OCMW kreeg van de federale overheid om corona-armoede te bestrijden, al deze zomer worden ingezet. Door het kansentarief voor de speelpleinwerking uit te breiden, bezorg je alvast kinderen uit gezinnen in armoede die dikwijls klein behuisd zijn, wat extra ontspanning en een leuke zomervakantie.
“Ik ging naar de bibliotheek gratis wafels eten om een maaltijd uit te sparen”
Anja Vanrobaeys tijdens inleefweek armoede
Door vanaf 2 dagen speelpleinwerking het speelplein te beschouwen als een meerdaagse activiteit, betalen zij niet 3 euro per dag maar 1/4de van de prijs. Stel dat kinderen alle dagen naar het speelplein gaan (tussen 6 juli en 21 augustus 22 dagen behalve op de nationale feestdag), dan zouden ouders in armoede daarmee 33 euro in plaats van 66 euro moeten betalen. Van mijn leefweek armoede herinner ik me dat ik elke euro moest omdraaien om de week rond te komen. Ik ging naar de bibliotheek gratis wafels eten om een maaltijd uit te sparen, zodat ik een cadeautje kon kopen voor het verjaardagsfeestje waarop mijn kinderen waren uitgenodigd. Ik liet mijn fiets niet herstellen, om de dokter te kunnen betalen. Voor mij waren dit allemaal fictieve voorvallen waar ik tijdens mijn inleefweek rekening moest mee houden, voor gezinnen in armoede is dit harde maar dagdagelijkse realiteit.
